Profielbepaler

Je hebt ervoor gekozen om te gaan beleggen. Hoe de gekozen vermogensbeheer dat gaat doen, bepaal je door het maken van een persoonlijk beleggers profiel. Dat geeft aan wat voor type belegger je bent en hoeveel risico je wil nemen. Er bestaan 5 profielen namelijk; voorzichtig, defensief, neutraal, ambitieus of offensief.

Gegevens rekeninghouder(s)

Naam(Vereist)

Voornaam Achternaam

E-mailadres(Vereist)

Naam partner (optioneel)

Voornaam Achternaam

E-mailadres partner (optioneel)

Doelstelling

1. Wat is je beleggingsdoelstelling?(Vereist)

A. Noodzakelijke aanvulling op mijn huidig inkomen. Ik wil per direct (periodiek) geld van mijn beleggingsrekening opnemen, maar ik blijf wel doorbeleggen.

B. Aanvulling op mijn toekomstige inkomen (bijvoorbeeld aanvulling pensioen).

C. Het (deels) aflossen van een hypotheekschuld.

D. Een vast bedrag aan vermogen opbouwen. Ik ben niet afhankelijk van dit vermogen om in mijn dagelijkse levensbehoefte te voorzien.

E. Een gemiddeld percentage aan rendement behalen. Ik ben niet afhankelijk van dit vermogen om in mijn dagelijkse levensbehoefte te voorzien.

2. Bouw je naast je AOW-pensioen een aanvullend pensioen op?(Vereist)

A. Nee.

B. Ja, via mijn werkgever.

C. Ja, ik bouw zelf aanvullend pensioen op, bijvoorbeeld via een bankspaarrekening of lijfrenteverzekering.

D. Ja, via mijn werkgever en daarnaast bouw ik zelf ook nog aanvullend pensioen op.

3. Hoe afhankelijk ben je (later) van je pensioen?(Vereist)

A. Het zal mijn basisinkomen zijn. Ik heb het op te bouwen pensioenkapitaal hard nodig als basisinkomen voor mijn pensioen. Het is samen met mijn AOW de belangrijkste bron van inkomen vanaf de datum van mijn pensionering.

B. Ik zie het op te bouwen pensioenkapitaal als een aanvullend inkomen. Ik ben verzekerd van een redelijk basisinkomen vanaf mijn pensioendatum.

C. Ik zie het op te bouwen pensioenkapitaal als extra inkomen. Mijn andere bronnen van inkomsten zijn namelijk royaal voldoende om vanaf mijn pensionering van te leven.

4. Hoe belangrijk is het behalen van je beleggingsdoelstelling voor je?(Vereist)

A. Erg belangrijk. Als ik mijn doelstelling niet behaal heeft dit grote emotionele of financiële gevolgen en moet ik mijn levensstijl drastisch aanpassen.

B. Belangrijk. Als ik mijn doelstelling niet behaal, zou ik teleurgesteld zijn, maar het heeft een beperkte invloed op mijn levensstijl.

C. Niet erg belangrijk. Als ik mijn doelstelling niet behaal, heeft dit geen enkele emotionele of financiële gevolgen.

5. Hoeveel tijd heb je om je beleggingsdoelstelling te bereiken?(Vereist)

A. 0 tot 5 jaar

B. 5 tot 7 jaar

C. 7 tot 9 jaar

D. 9 tot 12 jaar

E. Meer dan 12 jaar

Risicobereidheid

Risico en rendement zijn altijd met elkaar verbonden. Een hoger risico betekent grotere koersuitslagen en tevens een kans op een hoger rendement. Als je absoluut geen risico wil nemen dan kun je beter sparen dan beleggen.

6. Welk risico is voor je bij beleggen acceptabel?(Vereist)

A. Ik wil in principe geen risico nemen. Een waardedaling van mijn beleggingen is voor mij moeilijk te accepteren, maar ik begrijp dat dit kan voorkomen.

B. Ik wil weinig risico nemen. Dit risico verkleint de kans dat mijn beleggingen in waarde dalen.

C. Ik wil een gemiddeld risico nemen met de kans een gemiddeld rendement te behalen.

D. Ik wil meer dan een gemiddeld risico nemen. Dit vergroot de kans op een grote waardedaling met als doel een hoger dan gemiddeld rendement.

E. Ik wil veel risico nemen. Dit vergroot de kans op een zeer forse waardedaling met als doel een zo hoog mogelijk rendement.

7. Wat is het gemiddelde jaarrendement dat je nastreeft met je beleggingen?(Vereist)

A. Circa 2%. Hierbij neem ik een beperkt risico en behoort een daling van circa 7% in enig jaar tot de mogelijkheden.

B. Circa 3%. Hierbij neem ik minder dan gemiddeld risico en behoort een daling van circa 10% in enig jaar tot de mogelijkheden.

C. Circa 4%. Hierbij neem ik gemiddeld risico en behoort een daling van circa 16% in enig jaar tot de mogelijkheden.

D. Circa 5%. Hierbij neem ik meer dan gemiddeld risico en behoort een daling van circa 21% in enig jaar tot de mogelijkheden.

E. Circa 6%. Hierbij neem ik veel risico en behoort een daling van circa 29% in enig jaar tot de mogelijkheden.

8. Stel dat in het eerste jaar de waarde van je belegging met 7% zakt. Hoe ga je met zo'n daling om?(Vereist)

A. Ik verkoop mijn beleggingen om verdere verliezen te voorkomen en verdere zorgen te vermijden.

B. Ik wil (een deel van) mijn beleggingen ruilen voor beleggingen met minder risico.

C. Ik verander niets aan mijn beleggingspositie en wacht rustig af tot de markt zich herstelt

D. Ik zie een kans en wil (een deel van) mijn beleggingen ruilen voor beleggingen met meer risico.

E. Ik zie dit als een uitgelezen kans en overweeg mijn spaargeld te gebruiken om bij te kopen tegen een lagere koers.

Financiële situatie

9. Heb je voldoende inkomen om in je dagelijkse levensbehoefte te voorzien?(Vereist)

A. Nee, ik ben afhankelijk van mijn beleggingen voor mijn dagelijkse levensbehoefte.

B. Ja, mijn besteedbaar inkomen is voldoende voor mijn dagelijkse levensbehoefte. Ik houd zelfs maandelijks geld over om te sparen.

C. Ja, mijn besteedbaar inkomen is voldoende voor mijn dagelijkse levensbehoefte, maar ik houd geen geld over om te sparen.

10. Welk deel van je netto maandinkomen besteed je aan vaste lasten? (zoals huur, hypotheekrente en -aflossing, verzekeringspremies e.d.)(Vereist)

A. 50% of meer

B. Meer dan 25% en minder dan 50%

C. Minder dan 25%

11. Hoe verwacht je dat je inkomsten zich in de komende vijf jaar ontwikkelen?(Vereist)

A. Ik verwacht dat mijn inkomen groeit.

B. Ik verwacht dat mijn inkomen ongeveer gelijk blijft.

C. Ik verwacht dat mijn inkomen daalt.

D. Ik verwacht over 5 jaar bijna geen inkomen meer te hebben.

12. Hoe verwacht je dat je uitgaven zich in de komende vijf jaar ontwikkelen?(Vereist)

A. Ik verwacht dat mijn uitgaven hoger zullen zijn.

B. Ik verwacht dat mijn uitgaven ongeveer gelijk blijven.

C. Ik verwacht dat mijn uitgaven lager zullen zijn.

13. Welk deel van je vrij besteedbaar vermogen hebt je gereserveerd op je spaarrekening voor onvoorziene uitgaven?(Vereist)

A. Tussen 0 en 25%

B. Tussen 25 en 50%

C. Meer dan 50%

Kennis en ervaring

14. Van welke van de volgende financiële instrumenten begrijp je de werking?(Vereist)

A. Ik begrijp van geen van onderstaande financiële instrumenten de werking

B. Beleggingsfondsen

C. Beleggingsfondsen, aandelen en obligaties

D. Beleggingsfondsen, aandelen, obligaties en hefboomproducten

15. Heb je ervaring met transacties in de volgende financiële instrumenten?(Vereist)

A. Ik heb geen ervaring met transacties in financiële instrumenten.

B. Beleggingsfondsen

C. Beleggingsfondsen, aandelen en obligaties

D. Beleggingsfondsen, aandelen, obligaties en hefboomproducten

16. Wat is het gemiddeld aantal transacties dat je zelf hebt verricht in de afgelopen 12 maanden in financiële instrumenten?(Vereist)

A. Ik heb nog nooit zelf beleggingstransacties gedaan.

B. Minder dan 3 transacties per kwartaal

C. Meer dan 3 transacties per kwartaal

17. Wat is de gemiddelde transactie grootte van de transacties die je zelf hebt verricht in de afgelopen 12 maanden?(Vereist)

A. Minder dan € 2500,- per transactie

B. Tussen de € 2500,- en € 5000,- per transactie

C. Meer dan € 5000,- per transactie

Duurzaamheid

18. Vindt je duurzaam beleggen belangrijk?(Vereist)

A. Ja, ik vind duurzaam beleggen belangrijk, maar ik vind financieel rendement ook belangrijk. Ik heb geen specifieke duurzaamheidsvoorkeuren en het is voor mij voldoende dat Kanzz concreet invulling geeft aan de duurzaamheid van mijn beleggingen.

B. Nee, ik vind duurzaam beleggen niet belangrijk. Mijn beleggingen hoeven niet aan bepaalde duurzaamheidsvoorkeuren te voldoen.

C. Ja ik vind duurzaam beleggen heel belangrijk, ik heb specifieke duurzaamheidsvoorkeuren waaraan mijn beleggingen moet voldoen. Zelf wanneer dat zou leiden tot een lager rendement.

Instemming(Vereist)

Ik heb de vragenlijst naar eigen waarden en ratio ingevuld.